In de voetsporen van vier geniale Catalaanse kunstenaars
In de voetsporen van vier geniale Catalaanse kunstenaars
Wat is mooier dan door de ongerepte Catalaanse natuur te trekken die beroemde kunstenaars als Picasso, Miró, cellist Pau Casals en architect Gaudí inspireerden. We laten Barcelona links liggen en reizen van El Vendrell, via Reus en Mont Roig del Camp naar Horta de Sant Joan. Een reis door het minder gekende, maar wondermooie Catalonië in de voetsporen van vier genieën.
El Vendrell, waar Pau Casals nooit vergeten is
Een kalebas met één snaar, een cadeau van zijn vader toen hij net geen tien was, werd het startschot van een bijzonder succesvolle carrière als cellist. Op zijn 13de speelde wonderkind Casals al de volledige suites van Bach. De man is dan ook een wereldlegende geworden. El Vendrell, het geboortestadje van Casals aan de Costa Daurada charmeert ons meteen. Zijn geboortehuis waar hij in de eetkamer muziekles kreeg van zijn vader is klein, maar de verhalen zijn groots. Zijn zomerhuis 3 km verder in het zonovergoten badplaatsje Sant Salvador is een stuk indrukwekkender, het is nu een museum. Een rondleiding leert ons dat hij niet alleen een begaafd cellospeler was en dirigent, maar ook een overtuigd humanist. Toen Franco aan de macht kwam vluchtte hij naar Frankrijk, maar bleef in hart en nieren Catalaan en vocht voor vrijheid en vrede. Zijn laatste concert dirigeerde hij in 1971 toen hij 91 jaar was. In 1973 verloor Catalonië twee beroemde Pablo’s: Pablo Picasso en Pau Casals. Maar El Vendrell is hem nooit vergeten. Op een wandeling door de stad duikt hij overal op: een standbeeld, street art, een affiche, hij was nergens zo geliefd als hier.
Reus, de wieg van Gaudí
Reus voelt aan als een miniversie van Barcelona, maar dan zonder de horden toeristen. Dat komt niet alleen doordat Gaudí hier het levenslicht zag, maar vooral door de vele prachtige Art Nouveau huizen. Een van de mooiste is zonder twijfel Casa Navàs op het gezellige Plaça del Mercadal. Het wordt aanzien als een van de aantrekkelijkste Art Nouveau gebouwen ter wereld. Toch is het maar het topje van de Reuse ijsberg. Dit is het walhalla van Modernisme, de Catalaanse vorm van Art Nouveau die haar hoogdagen kende van 1880 tot 1911. Vreemd genoeg is er niet één gebouw van Gaudí te bespeuren in zijn geboortestad. Hij vertrok immers al op zijn 16de naar Barcelona waar hij zijn hele verdere leven verbleef. Maar dat gemis wordt ruim gecompenseerd in het interactieve Gaudí Centre, waar een verbluffende scenografie ons inwijdt in de geheime denkwereld van de beroemde Catalaanse architect.
Hij werd vooral geïnspireerd, net als de andere modernisten, door de natuur rondom zijn stad. Op de Ruta del Modernisme ontdekken we van de meer dan 100 Art Nouveau gebouwen de 30 mooiste en bombarderen we Lluís Domènech i Montaner tot onze favoriete lokale architect. Hij is de man die o.a. het indrukwekkende Pere Mata bouwde met prachtige glas in lood ramen, immense Art Nouveau luchters en uniek gedetailleerde fresco’s. Maar Reus is meer dan herinneringen ophalen aan Gaudí, het is ook de stad van de vermout. In het museum van dit bitterzoete drankje, laten we ons graag verleiden, want zonder vermout te proeven ben je niet in Reus geweest.
Miró, het simpele leven in Mont Roig del Camp
‘Ik voel me het gelukkigst in Mont Roig op het platteland’, is een gekende uitspraak van de in Barcelona geboren schilder Miró. Zijn ouders verhuisden naar het landelijke Mont Roig toen hij op zijn 18de ziek werd. Die plek is hij blijven koesteren, hij kwam er elke zomer terug om te ontspannen en te schilderen. Het mooie landhuis werd omgedoopt tot Mas Miró, waar we een uitgebreide tour krijgen door zijn atelier, zijn huis én zijn leven.
Hij was er heel eerlijk over, het landelijke, simpele leven trok hem meer aan dan het mondaine Parijs. Ook Hemingway, Kandinsky en Picasso waardeerden de rust en waren er kind aan huis. Ze dronken er gretig de door Miró zelf gedistilleerde Vi Ranci, zijn favoriete Catalaanse likeurwijn. Het stadje Mont Roig en de natuur errond waren voor Miró een onuitputtelijke inspiratiebron. De Mas zelf keert ook in enkele van z’n werken terug. Zelfs het meubilair zien we in bv. het beroemde ‘Taula’ uit 1920, waar het salontafeltje, dat er nog steeds staat, werd afgebeeld. Ook de zee, die op wandelafstand ligt, komt voor in zijn schilderijen. Zowel in het stadje als erbuiten wandelen we letterlijk in zijn voetsporen. Een van de highlights is Mare de Déu de la Roca de Mont Roig, de ruïne van een klooster op een torenhoge rotspartij. Miró kwam er vaak schilderen, we snappen volledig waarom. Hij zette o.a. Sant Ramon, de kluizenaarskapel die alle wetten van de zwaartekracht tart, op doek.
Horta de Sant Joan, inspiratiebron voor Picasso
In een volks café waar we een heerlijk Catalaans wijntje drinken kijken we uit op ‘La Bassa d’Horta’, een oud waterbassin. We herkennen het meteen van een schilderij van Picasso dat in het MoMa in New-York hangt. Als introductie kan dat tellen. ‘Alles wat ik kan heb ik in Horta geleerd,’ zei Picasso, die hier als tiener terecht kwam om te herstellen van roodvonk bij zijn beste vriend Manuel Pallarès. Samen verbleven ze soms dagen in de natuur, waar Picasso alles schilderde wat hem intrigeerde zoals de majestueuze Roques de Benet, die het stadje domineert, op een burcht lijkt en de toepasselijke bijnaam El Castell kreeg.
Ook hier volgen we een uitgestippeld parcours naar plekken waar de schilder zijn prille meesterwerken op papier zette. Zo bezoeken we ook het klooster van Sant Salvador dat bij Picasso, net zoals bij ons, een diepe indruk naliet. Toen hij 20 jaar later in een creatieve crisis belandde trok hij terug naar Horta, met aan zijn arm de extravagante Parijse Fernande Olivier, wat voor een schokgolf in het dorp zorgde. Bovendien woonden ze ongehuwd samen, in zonde dus volgens de conservatieve dorpelingen. Een wandeling door het stadje brengt ons naar hun verblijfplaats, naast het Renaissance stadhuis op Plaça de l’Església, waar hij na al het tumult toch een kamer kon huren. In 3 maanden tijd schilderde hij er meer dan 30 werken en vond hij on the side het kubisme uit. Volgens zijn buurman, de bakker van het stadje die het spuuglelijk vond, zou hij er nooit één peseta mee verdienen. We bezoeken het Picasso centrum, maar genieten er vooral van om de plekjes te zien waar Picasso de natuur tot kunst verhief.
Meer informatie op de officiële website van El Paisatge dels Genis.
Tekst: Myriam Thys, foto’s: M. Thys en W. Gladines (@dichtbijenverweg)